Akkervogels zijn voor hun voedsel en/of hun voortplanting afhankelijk van akkers en landschapselementen zoals hagen en akkerranden die van oudsher in de nabijheid van akkers aanwezig zijn. Veel akkervogels hebben het moeilijk en zijn de afgelopen decennia in aantallen afgenomen. Daarom zetten we ons in voor het creëren van een goed foerageer- en broedgebied voor diverse akkervogels.
Onze doelsoorten hierbij zijn: ringmus, geelgors, kneu, veldleeuwerik, gele kwikstaart, kievit, patrijs, scholekster en graspieper. Dit zijn niet de enige vogels die profiteren van de maatregelen die we uitvoeren; vele andere vogels zoals putters, kepen, vinken, rietgorzen en roofvogels zoals de bruine en blauwe kiekendief en de velduil hebben baat bij de Anlb-beheerpakketten op en rond de akkers.
In kruidenrijke akkerranden vinden de vogels voedsel in de vorm van insecten en zaden en tevens bieden de randen dekking en broedgelegenheid. Vogelakkers bieden een broedplek aan veldleeuweriken en trekken daarnaast muizen aan waar roofvogels van profiteren. Wintervoedselakkers zijn voor veel vogels belangrijke foerageergebieden in de schaarse winterperiode.
Met een groep enthousiaste vrijwilligers tellen we in de zomer en de winter hoeveel vogels gebruik maken van de akkerranden, broedplaatsen en voedselvoorraden in de winter. Dit doen we om te kijken of de beheerpakketten effectief en efficiënt zijn.
Wat blijkt: in de zomer van 2021 zijn ruim 80 verschillende soorten vogels geteld. Maar het gonst ook van de grote aantallen libellen, vlinders en andere insecten met deze beheerpakketten.
Factsheet akkervogels van BoerenNatuur (pdf, 2.7MB)